Even betrokken, maar niet even lang

“Voor onze kinderen ziet de toekomst er anders uit”

Er waren eens twee vriendinnen, Anchela en Jeanette. Ze kennen elkaar van het schoolplein. Ze hebben allebei twee kinderen voor wie ze werken aan een goede toekomst. Ze zijn evenveel moeder, evenveel vriendin van elkaar. Ze zien elkaar als gelijken. Maar hun kansen om gezond oud te worden zijn niet gelijk. Mensen als Anchela leven gemiddeld 6 jaar korter dan mensen als Jeanette. “Vroeger dacht ik dat we allemaal dezelfde mogelijkheden hebben. Maar dat is niet zo.”

“Op mijn twintigste werd ik uitgehuwelijkt”, vertelt Anchela. Ze is geboren in Suriname, maar woont al bijna 30 jaar in Nederland. Een jaar later kreeg ze haar eerste zoon. “Mijn schoonmoeder woonde bij ons in huis en ons huwelijk was niet gelukkig. Maar voor de familie bleven we lange tijd bij elkaar. Toen mijn schoonmoeder overleed, zijn we gescheiden.”

Anchela kon niet rondkomen van haar parttime salaris en ze wist toen niet dat ze een aanvullende uitkering kon krijgen. Ze kreeg na moeilijke jaren een nieuwe relatie, maar toen ze zwanger was van haar tweede zoon, ging die relatie uit. Een gezamenlijke lening stond op haar naam. Anchela raakte alles kwijt. “Ik had niets meer. Ik was depressief en zwanger en leefde van huur- en zorgtoeslag. Ik leefde als een kluizenaar. Mijn zoon was mijn reddende engel. Alleen voor hem kwam ik mijn bed uit.”

Ook voor Jeannette zijn haar kinderen het belangrijkste. Ze studeerde HRM en werkte als HR-manager, maar zorgt nu fulltime voor haar  zoon en dochter en zet zich daarnaast in voor passend onderwijs . “Daar heb ik bewust voor gekozen. Ik had de luxe dat ik niet hoef te werken.” Net als de jongste zoon van Anchela, heeft de jongste zoon van Jeanette meer aandacht nodig. Beiden gaan naar een school voor speciaal basis onderwijs. Daar zagen de moeders elkaar weleens op het schoolplein.

Door een klein gebaar leerden ze elkaar beter kennen. “Toen ik naar de supermarkt reed, zag ik Anchela lopen”, vertelt Jeanette. “Ik wist dat ze net geopereerd was. Ze liep moeilijk. Ik heb haar een lift gegeven en zo raakte we aan de praat. Ik was nieuw in Amstelveen en wilde graag gaan sporten. Anchela wilde dat ook graag gaan doen, dus toen zijn we samen begonnen.”

Ik leefde als een kluizenaar. Mijn zoon was mijn reddende engel. Alleen voor hem kwam ik mijn bed uit.

In diezelfde periode kwam Anchela er in haar buurthuis achter dat ze niet de enige was met problemen. Dat hielp haar om haar eigen problemen te relativeren en het motiveerde haar om vrijwilligerswerk te doen, onder meer bij een project voor kinderen en hun ouders opgezet door Jeanette. Zo werden de twee moeders twee vrijwilligers en twee goede vriendinnen, die samen sporten, winkelen, praten, lachen, van elkaar leren.

Jeanette en Anchela vertellen gloedvol over hun vriendschap. Anchela: “Jeanette staat boven alles. Zij is mijn idool. Zelfs mijn kinderen weten dat. Ze wil dat zelf niet aannemen, maar zo denk ik erover.” Jeanette lacht: “Anchela zegt dat vaak, en ze doet alsof ik haar zoveel help, maar zij doet het allemaal zelf. Ik leer heel veel van Anchela. Over hoe je in het leven kunt staan.” “Dat vind ik niet”, zegt Anchela. “’Dank je wel’ is niet genoeg voor wat Jeanette voor mij doet.” “Maar ik geef je ook op je kop”, werpt Jeanette tegen. Anchela: “Je hebt ook vriendschappen waarin je altijd gelijk krijgt. Zo is Jeanette niet. Dat voelt niet als op m’n kop krijgen, maar alsof iemand met mij meedenkt.”

Hoewel ze erop staan dat ze elkaars gelijken zijn: door de verschillende levens die Anchela en Jeanette hebben geleid, hebben ze niet dezelfde kansen om gezond oud te worden. Anchela is uit haar sociale isolement geklommen. Ze heeft het financieel niet makkelijk, maar ze zit niet meer aan de grond. Ze werkt, leert Spaans (haar grote droom) en zorgt nog altijd even liefdevol voor haar zoons. Maar ze moet door haar geschiedenis en leefomstandigheden harder haar best doen om gezond te blijven dan Jeanette.

“Ik heb geleerd  dat niet alles vanzelfsprekend is. En dat niet iedereen gelijke kansen heeft”, zegt Jeanette. “Vroeger dacht ik dat we allemaal dezelfde mogelijkheden hebben. Maar dat is niet zo. Dat is aan de ene kant te verklaren door onze verschillende achtergronden, maar aan de andere kant niet uit te leggen. We hebben allebei evenveel recht op een goede gezondheid.” Anchela valt haar bij: “Ik kan niks aan mijn achtergrond doen, maar ik heb minder kansen. Dat is hoe het is. Het is voor mij normaal geworden.”

Toch zijn ze allebei hoopvol. “We benoemen nu de verschillen”, zegt Jeanette. “Maar we zijn gewoon twee moeders. We zien dat onze kinderen zich anders zullen ontwikkelen dan wij. Daardoor hebben zij een ander toekomstperspectief.”

Anchela beaamt dat. Ze kreeg misschien niet veel steun van haar moeder, maar zij geeft haar eigen kinderen net als Jeanette juist alle steun die ze nodig hebben. “Ik probeer het voor mijn kinderen anders te doen. Mijn zoons hebben dezelfde achtergrond als ik en zij gaan wel de goede kant op. Ik heb ze geleerd dat het niet erg is om problemen te hebben, maar dat je financieel onafhankelijk moet zijn en dat je niet veel nodig hebt om rond te komen. Mijn oudste heeft praktijkonderwijs gehad en is opgeklommen tot filiaalmanager. Daar ben ik supertrots op.”

Bij Pharos vinden we het niet logisch dat deze gezondheidsverschillen onverminderd voortbestaan. Je leefomgeving, armoede, eenzaamheid, werkeloosheid en of je de taal spreekt, het heeft allemaal invloed op je gezondheid. Problemen die we niet alleen oplossen in de zorg – gezondheidsverschillen moeten we samen aanpakken. Zodat iedereen in Nederland even lang en gelukkig kan leven. Van 9 tot en met 13 maart is het daarom de week tegen gezondheidsverschillen: ‘En ze leefden nog even lang en gelukkig.’

Week tegen gezondheidsverschillen


Wil je weten hoe jij kan werken aan betere gezondheidskansen voor iedereen? We gaan graag met je in gesprek!

Contact

Naar boven