De huisarts, belangrijke partner in Kansrijke Start coalitie

Sascha Kotterer is huisarts in Overvecht, een Utrechtse wijk waar veel inwoners met een laag opleidingsniveau en inkomen wonen, met een lage score in gezondheidsbeleving. Als huisarts werkt zij in Utrecht enthousiast mee aan het programma ‘Nu niet Zwanger’ en is zij voorzitter van UFA, het Achterstandsfonds voor huisartsen in Midden Nederland. Ook is zij moeder van twee zoons.

Hoewel coalities Kansrijke Start huisartsen als onmisbare partners zien in de samenwerking rond de ‘Eerste 1.000 dagen’, lukt het lang niet alle coalities om huisartsen ook echt te betrekken. In dit interview vraagt Pharos aan Sascha Kotterer wat zij als huisarts zoal in haar dagelijkse praktijk tegenkomt met betrekking tot aanstaande ouders in kwetsbare situaties en waarom zij vindt dat huisartsen een belangrijke partner zijn in een Kansrijke Start coalitie.

Foto: Sascha Kotterer

Sascha, kun je ons meer vertellen over jouw werk als huisarts in Overvecht?
“Ik ben als huisarts natuurlijk breed opgeleid, maar in een achterstandswijk ben ik nog breder aan het werk dan ik van tevoren had bedacht en dat bevalt me prima. De mensen hier in Overvecht zijn gemiddeld armer en lager opgeleid dan mensen elders in Utrecht. Onze patiënten leven vaak met schulden, hebben soms problemen met de huur, met de opvoeding van hun kinderen en met de taal. Ik zie veel mensen die laaggeletterd of anderstalig zijn, sommige mensen zijn licht verstandelijk beperkt en ook krijgen we relatief veel psychiatrische patiënten op het spreekuur. Waar hoogopgeleiden het zelf vaak wel regelen, ben je hier met veel meer dingen bezig dan alleen medische zorg. Mensen zijn vaak minder zelfredzaam, bellen bijvoorbeeld de assistente met de vraag of ze een paracetamol mogen nemen tegen de pijn of wanneer ze weer naar buiten mogen met een verzwikte enkel. Gelukkig hebben we in onze praktijk hele goede assistentes die kunnen ‘meeveren’ met wat nodig is, goed luisteren en niks raar vinden. Dat is niet altijd gemakkelijk maar hoort wel bij goede zorg in deze wijk.

Wij werken in Overvecht volgens het 4-Domeinen model en dat helpt. Binnen dit model werken hulpverleners steeds integraal vanuit de vier domeinen: lichaam, geest, sociaal en maatschappelijk. Hun onderlinge relatie en de relatie met hoe iemand zich voelt (ervaren gezondheid) nemen we steeds mee in wat we doen. Laatst had ik bijvoorbeeld een achtjarig meisje op het spreekuur dat al een tijdje ziek thuis zat. Ik vroeg haar wat ze overdag deed. Ze vertelde dat ze de hele dag tv keek. Op mijn vraag of ze ook wel eens een boekje las, bleken dit boekjes op niveau AVI 1; boekjes voor beginnende lezers. Moeder gaf vervolgens aan dat ze geen geld had voor boeken. Ze wist niet waar de bibliotheek was en ook niet dat die gratis is voor kinderen. Toen ik haar dat vertelde is ze met haar dochtertje naar de bibliotheek gegaan. Dat vind ik fantastisch. En hoewel dat natuurlijk geen huisartsengeneeskunde is, vind ik wel dat het tot mijn taken behoort. In onze wachtkamer hebben we nu ook een boekenkast met kinderboeken die patiënten mogen lezen, maar ook mogen meenemen naar huis. Wat gelukkig vaak gebeurt.”

Zie jij ook veel zwangere vrouwen op je spreekuur?
“Niet heel veel, want als je zwanger wordt ga je niet meer standaard naar de huisarts, maar naar de verloskundige of gynaecoloog. Heel soms weet ik pas dat iemand zwanger was als we een brief krijgen dat een vrouw bevallen is. Omdat we in Overvecht wel een heel kwetsbare populatie hebben, schrik ik daar soms van. Omdat ik als familiedokter bijvoorbeeld weet dat er problemen zijn met de partner, of dat er schulden zijn. Ik zie soms de meest prachtig geklede vrouwen die, als ze zich in mijn spreekkamer moeten uitkleden, ondergoed vol gaten dragen. Als ze dan een medicijn vervolgens niet ophalen bij de apotheek, weet ik dat dit vanwege geldproblemen kan zijn.

Vrouwen tussen de 20-35 jaar oud gaan trouwens weinig naar de dokter, ook hier in Overvecht. Als vrouwen wel bij mij komen is dat vaak voor gynaecologische problemen zoals menstruatieklachten, de wens zwanger te worden, anticonceptievragen of een SOA. Of ze hebben psychologische klachten. Die laatste groep kan, nadat ik ze gezien heb, voor verdere begeleiding naar de Praktijkondersteuner GGZ die in mijn praktijk werkt. Mits er plek is natuurlijk, want door de wachtlijsten in de GGZ hebben zij het nu ook veel te druk. Dat is voor ons wel een groot probleem, ook voor die ‘Eerste 1.000 dagen’ omdat er veel GGZ-problematiek is in onze gezinnen en de wachtlijsten voor volwassenen en kinderen heel lang is.

Ik ondersteun bijvoorbeeld een gezin met een vluchtelingenstatus. Man is arbeidsongeschikt en vrouw heeft serieuze psychische klachten. Toen ze een kindje kreeg werd ze begeleid door de POP-poli. Nu komt er, ondanks anticonceptie toch weer een baby, terwijl  het huis veel te klein is en er amper genoeg geld binnenkomt. Dan moet ik in overleg met het buurtteam, de psychiater, de gemeente over de huisvesting en de begeleider van het kinderdagverblijf. Hoewel ik vind dat dat hoort bij goede huisartsenzorg, heb ik er per consult maar een kwartier tijd voor en per telefoontje vijf minuten, terwijl ik minstens anderhalf uur aan het bellen ben. Dat is dus nog niet goed geregeld. Gelukkig hebben we in Overvecht wel Krachtige Basiszorg waardoor ik iets meer ruimte heb om te doen wat nodig is. Maar er is veel meer nodig.”

“Als ik mag dromen dan zou ik heel graag met de verloskundige en het consultatiebureau in een gezondheidscentrum zitten, zodat je de hele keten bij elkaar hebt.”

Hoe ziet de ideale zorg rondom een kansrijke start er volgens jou uit?
Ik denk zeker dat er rond een kansrijke start nog winst is te behalen voor huisartsen. Dat we door verschillende ketens uit de zorg dichter bij elkaar te brengen kortere lijntjes kunnen hebben en dat betere afspraken tussen huisartsen, consultatiebureau en verloskundigen echt veel op kunnen leveren, vooral in een wijk als Overvecht. Als ik mag dromen dan zou ik heel graag met de verloskundige en het consultatiebureau samen in een gezondheidscentrum zitten, zodat je de hele keten bij elkaar hebt. Dan kun je even langslopen en elkaar vragen mee te kijken. Er zijn wel multidisciplinaire overleggen en dat werkt best al goed, maar samen in een pand zou betekenen dat je nog veel meer en beter in het moment kunt afstemmen, zoals ik dat nu bijvoorbeeld ook doe met de fysiotherapeut in ons gebouw.

We zijn hier een paar weken geleden ook gestart met een pilot waarbij iemand van het buurtteam jeugd een dagdeel per week in onze praktijk is. Dat is echt heel fijn en dat zou nog meer kunnen, want zij weten de weg naar het sociaal domein. Want hoewel iedere dokter weet dat bij hoofdpijn schulden de oorzaak kunnen zijn, maakt niet iedere huisarts dit ook bespreekbaar. We moeten hier alerter op zijn en kunnen samen met het buurtteam veel meer bereiken. Dus als ik toch mag dromen komt ook het buurtteam bij ons in dat pand!

Het is in Nederland natuurlijk fantastisch geregeld dat de JGZ meteen wordt ingeschakeld bij de geboorte en ik zo een nummer kan bellen om te overleggen, maar toch zouden die lijnen nog korter kunnen. Wat me bijvoorbeeld echt zorgen baart is dat ik steeds meer kinderen op mijn spreekuur krijg, ook uit laagopgeleide gezinnen, die niet meer worden ingeënt. Dan hebben ze op sociale media iets slechts gelezen over vaccinaties en dan verspreidt die informatie zich als een olievlek. Daar zouden we het echt met elkaar over moeten hebben. En eigenlijk moet ik dan natuurlijk ook gewoon een seintje krijgen vanuit het consultatiebureau, want als een kind dan met vlekjes bij mij komt, weet ik dat ik in dat geval ook aan mazelen moet denken.

Hoe betrekken we meer huisartsen in de Kansrijke Start coalities?
Overleg is echt essentieel voor goede zorg, maar dat moet je dus wel faciliteren. Daarom vergoeden wij vanuit het Achterstandsfonds in ieder geval de tijd die huisartsen in achterstandspraktijken aan multidisciplinair overleg kwijt zijn. Het is denk ik – ook voor hen zelf – heel belangrijk om huisartsen te betrekken bij coalities Kansrijke Start, maar dan moet je ook de tijd die ze daaraan besteden vergoeden. Huisartsen werken zo breed  dat we voor heel veel overleggen worden gevraagd. Je kunt dan niet verwachten dat we dit allemaal in eigen tijd doen. Verder is in Utrecht een huisarts met een specialisatie urologie/gynaecologie[1] betrokken namens de HUS (Huisartsen Utrecht Stad, met o.a. een werkgroep Jeugd). Dat is ook slim – betrek een huisarts met inhoudelijke affiniteit met dit onderwerp, en liefst ook met een goede ingang naar andere huisartsen in de gemeente. Ik denk echt dat huisartsen een belangrijke meerwaarde kunnen hebben in de coalities en dat we door nauw samenwerken meer kinderen een kansrijke start kunnen bieden.”

[1] Wie vanuit de huisartsenpraktijken zien we aan tafel bij de coalities Kansrijks Start? Een aantal huisartsen zijn gespecialiseerd op een inhoudelijk onderwerp dat raakt aan Kansrijke Start: de zogenaamde kaderhuisartsen. Zij adviseren collega huisartsen over een onderwerp en verzorgen nascholingen hierover. Bij meerdere coalities zien we huisartsen met een specialisatie uro- en gynaecologie.

 

Tips

1. Bekend met Kansrijke Start?

  • Check of huisartsen in jouw gemeente het belang van de ‘Eerste duizend dagen’ voor de rest van een leven kennen en of zij weten wat het programma Kansrijke Start is. Uit een kwalitatieve enquête en Ronde Tafelgesprek dat VWS organiseerde met o.a. huisartsen  bleekt dat respectievelijk 37% en 75% van de ondervraagde huisartsen dat niet wist.

2. Wat levert het de huisarts op?

  • Verken wat de deelname aan een coalitie huisartsen zelf en hun patiënten concreet kan opleveren. Veel huisartsen weten niet naar wie ze patiënten kunnen verwijzen als er extra (niet medische) steun of begeleiding nodig is en geven aan dat het zou helpen als dit in kaart wordt gebracht. Of ze missen de terugkoppeling tijdens en na de zwangerschap vanuit verloskundigen of JGZ. Sluit dus aan bij hun concrete behoefte.

3. Waarom zijn huisartsen onmisbaar en wat verwacht je concreet van ze?

  • Vertel huisartsen bij de uitnodiging waarom zij onmisbaar zijn voor de andere partners – bijvoorbeeld bij vroegsignalering van (aanstaande) zwangeren in een kwetsbare situatie. En als het toch niet meteen lukt om een huisarts aan tafel te krijgen, wees niet ontmoedigd maar blijf verbinding zoeken vanuit de inhoud: wat kan hun deelname kwetsbare mensen in hun wijk opleveren?
  • Formuleer een duidelijke vraag: wat verwacht je van hen? Inhoudelijke input in de verkenningsfase of in een werkgroep, ambassadeurschap richting hun achterban of bestuurlijke borging van ketenafspraken?

4. Hoe kom je in contact?

  • Ga op zoek naar huisartsen die iets met Kansrijke Start ‘hebben’ of die gespecialiseerd zijn in een relevant onderwerp, zoals de zogenaamde kaderhuisartsen. Naast kaderhuisartsen uro- gynaecologie kunnen ook kaderhuisartsen GGZ een waardevolle partner zijn bij Kansrijke Start.
  • Sommige huisartsen begeleiden zelf nog bevallingen. Zij zijn meestal ook lid van de Verloskundige Samenwerkingsverbanden.
  • Huisartsen die in een achterstandswijk praktijk houden, in een kinderrijke buurt werken en dus veel gezinnen op hun spreekuur krijgen of die de zorg voor (aanstaande) jonge gezinnen gewoon belangrijk vinden, zitten vaker aan tafel bij een aantal coalities.

5. Maak het makkelijk

  • Maak aansluiting bij de coalitie gemakkelijk voor huisartsen en vraag wat ze nodig hebben. Moeten ze bij alle bijeenkomsten zijn of kun je ook veel per e-mail doen? Helpt het als je alvast informatie stuurt die zij kunnen delen met collega’s? Schikt het tijdstip van overleg – eind van de werkdag is meestal beter dan midden op de dag.
  • Misschien kan (een vertegenwoordiging) van de coalitie eens aansluiten bij een bestaand overleg van huisartsen zelf of kun je aanhaken bij een bijeenkomst vanuit Nu Niet Zwanger waar huisartsen standaard bij worden betrokken.
  • Kun je een bestaand gemeentelijk overleg benutten om Kansrijke Start op de agenda te krijgen, zoals een structureel overleg met huisartsen rond WMO, lokaal gezondheidsbeleid e.d.?
  • Is een vergoeding van hun tijd nodig (bedenk dan wel dat je het gesprek hierover dan ook met andere partners moet voeren)?

6. Andere deelnemers vanuit de huisartsenpraktijk?

  • Kijk – als de huisarts zelf niet kan – wie er mogelijk namens de huisarts kan aansluiten en bekend is met problematiek rond een kansrijks start. Wellicht de praktijkondersteuner (POH) GGZ. Zij zien vaak jonge volwassenen met een mogelijke kinderwens. Of de POH-Jeugd – vooral als dit een medewerker uit het buurt- of gebiedsteam is kan deze een brugfunctie vormen tussen de huisarts en het sociaal domein. Assistentes zien we nu nog niet in de coalities, maar zij hebben wel veel contact met patiënten. Misschien kunnen zij meedenken. Of misschien de managers van het (zorg)netwerk waar de huisartsen bij zijn aangesloten.

7. Bestuurlijke borging en bereiken achterban huisartsen

  • Voor structurele samenwerkingsafspraken met meerdere huisartsen in een gemeente of regio is het ook hier handig te onderzoeken of er binnen de gemeente al structurele overleggen zijn over andere onderwerpen (gezondheid, ouderen, etc.) die je kunt benutten voor Kansrijke Start.
  • Huisartsen zijn vaak regionaal georganiseerd in een coöperatie met een bestuur. In verschillende coalities is een huisarts als vertegenwoordiger van zo’n coöperatie, lid van de coalitie. Hij of zij kan de plannen en ideeën delen en toetsen bij de achterban.
  • Soms werken een paar huisartsen samen in een huisartsengroep (HAGRO) en hebben een manager die meer tijd heeft om regelmatig aan te sluiten, met inhoudelijke input van de huisartsen.

De ROS in jouw regio kan je helpen het eerste contact te leggen.

8. Tips voor een stevige samenwerking

  • Voor meer tips en voorbeelden van hoe je een stevige samenwerking kunt helpen vormen met alle partners van Kansrijke Start, zie ook het Themadoc Samenwerking Kansrijke Start.
Naar boven