Infosheet

Overgewicht en obesitas bij kwetsbare groepen

In Nederland heeft 50% van de volwassenen matig of ernstig overgewicht (obesitas). Dat percentage is de afgelopen jaren flink gestegen. Overgewicht komt vaker voor bij kwetsbare groepen, zoals mensen met moeite met lezen en schrijven en mensen met een migratieachtergrond of een lagere sociaal economische status (SES). Een integrale aanpak en een persoonsgerichte en cultuursensitieve benadering is essentieel in de preventie en zorg voor deze kwetsbare groepen.

Hoeveel volwassenen in Nederland hebben overgewicht of obesitas?

52,8%

van de mannen in Nederland heeft overgewicht of obesitas.

47,3%

van de vrouwen in Nederland heeft overgewicht of obesitas.

Om overgewicht of obesitas vast te stellen, wordt de Body Mass Index (BMI) berekend. Bij een BMI van 25 tot 30 is er sprake van overgewicht. Bij een BMI van 30 of hoger wordt de diagnose obesitas (ernstig overgewicht) gesteld¹.

  • Van de mannen in Nederland heeft 40,8% overgewicht en 12% obesitas;
  • Van de vrouwen in Nederland heeft 30,7% overgewicht en 16,7% obesitas;
  • In totaal heeft 35,7% van de mensen in Nederland overgewicht en 14,3% obesitas.

Overgewicht en obesitas bij praktisch opgeleiden

In alle opleidingsgroepen is het percentage in de periode van 1990 tot 2020 gestegen. Maar overgewicht en obesitas komen vaker voor bij mensen met een praktische opleiding. Het percentage overgewicht en obesitas daalt als mensen een hoger onderwijsniveau hebben².

  • Van de Nederlanders boven de 25 jaar met alleen basisonderwijs heeft bijna 1 op de 4 (23,0%) obesitas, terwijl dit bij mensen met universitaire opleiding maar 1 op de 20 is (4,8%).
  • Mannen en vrouwen die praktisch- of middelbaar opgeleid zijn hebben in alle leeftijdscategorieën vaker obesitas dan theoretisch opgeleiden. Zo hebben praktisch opgeleide mannen van 25-44 jaar ruim drie keer vaker obesitas (17,3%) dan theoretisch opgeleide mannen in dezelfde leeftijdscategorie (5,4%)³.

Overgewicht bij mensen met een migratieachtergrond

Volwassenen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse migratieachtergrond hebben vaker obesitas dan mensen zonder migratieachtergrond. Met name onder 60- tot 85‑jarigen zijn de verschillen groot. 40% van de Turkse migranten van 60+ heeft obesitas, terwijl het gemiddelde in die leeftijdscategorie 18% is.

Bij zowel mensen met als zonder migratieachtergrond is het aandeel met obesitas tussen 2012 en 2020 gestegen. Binnen herkomstgroepen nam obesitas het meest toe onder 18- tot 40‑jarigen van de Nederlands-Marokkaanse tweede generatie. Van 7% in 2012, naar 18% in 2020 (in vergelijking met een stijging van 7,1% naar 8,4% bij mensen zonder migratieachtergrond),

De eerste en tweede generatie migranten

Bij mensen van Turkse en Marokkaanse herkomst tussen de 18 en 40 jaar komt obesitas vaker voor onder de tweede generatie. Bij mensen van Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst komt obesitas juist vaker voor onder migranten van de eerste generatie. Onder 40- tot 60‑jarigen hebben migranten in de meeste herkomstgroepen wel vaker obesitas dan de tweede generatie.

Overgewicht en beperkte gezondheidsvaardigheden

Ongeveer één op de vier Nederlanders heeft beperkte gezondheidsvaardigheden. Dat betekent dat zij moeite hebben met het vinden, begrijpen, beoordelen en gebruiken van informatie over gezondheid. Mensen die laaggeletterd zijn, ouderen, mensen met een lage opleiding en mensen met een migratieachtergrond zijn vaker minder gezondheidsvaardig. Deze groep maakt hierdoor minder vaak gebruik van (preventieve) zorg en zijn minder goed in staat zelf regie te voeren op hun gezondheid en welzijn.

Onderzoek laat daarnaast zien dat naarmate ouders hogere gezondheidsvaardigheden hebben, hun kinderen minder kans hebben op overgewicht.

Aanpak overgewicht via gecombineerde leefstijlinterventie (GLI)

Overgewicht hangt samen met tal van chronische aandoeningen, zoals bijvoorbeeld diabetes en hart- en vaatziekten. Voor deze aandoeningen zijn individuele adviezen voor een gezonde leefstijl van groot belang. Mensen met obesitas of overgewicht en een risicofactor*, komen op basis van hun gezondheidsrisico in aanmerking voor een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI). De GLI is een traject waarbij een geregistreerde leefstijlcoach mensen coacht bij gedragsveranderingen op leefstijl.

*een BMI van 25 of hoger in combinatie met diabetes, artrose of slaapapneu of in combinatie met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten of diabetes (RIVM). 

GLI minder geschikt voor mensen met een lage SES en mensen met een migratieachtergrond

De GLI is gericht op 3,5 miljoen Nederlanders die ofwel kampen met ernstig overgewicht, ofwel matig overgewicht en enkele andere risicofactoren hebben. Maar sinds de start van de GLI in 2019 hebben ruim 28 duizend mensen meegedaan aan het leefstijlprogramma (tot sept. 2021). Dat is 0,8% van 3,5 miljoen.

Deelname van mensen met een lage opleiding of laag inkomen blijft achter. Van de Nederlanders met obesitas heeft bijna de helft (47%) een lage sociaal economische status (SES). Onder de GLI-deelnemers is dit maar 32% en hun deelname neemt af. Omdat de groepen die het meest gebaat zijn met de GLI niet bereikt worden, worden de gezondheidsverschillen tussen mensen op deze manier groter.

Succesfactoren voor aanpak overgewicht bij kwetsbare groepen

Om iedereen dezelfde kansen op een gezond leven te geven, is het goed om te beseffen dat mensen verschillend zijn. Niet één aanpak is geschikt voor iedereen. Succesfactoren voor de aanpak van overgewicht bij kwetsbare groepen zijn:

  • Een persoonsgerichte benadering;
  • Cultuursensitief werken;
  • Een integrale aanpak, waarbij rekening wordt gehouden met achterliggende factoren.

Persoonsgerichte benadering

Benader mensen persoonsgericht en vraag naar iemands persoonlijke behoeften, wensen en voorkeuren wat betreft preventie en zorg rondom overgewicht. Communiceer eenvoudig en pas de communicatie aan op het taal- en begripsniveau van de patiënt. Wees extra alert bij mensen die laaggeletterd zijn of beperkte gezondheidsvaardigheden hebben. Check bij iedereen of de gegeven informatie begrepen is en de adviezen toepasbaar zijn. Hiervoor kun je werken met:

De ‘menukaart persoonsgerichte zorg‘ geeft je praktische handvatten om persoonsgerichte zorg te bieden aan kwetsbare groepen. Lees meer over persoonsgerichte zorg.

Cultuursensitieve benadering

Het beeld van welzijn en ziekte kan per cultuur verschillen. Welke betekenis wordt er gegeven aan ziekte? Zorg dat je als zorgverlener zicht krijgt op de betekenis die de cliënt/patiënt aan overgewicht of obesitas geeft en plaats dit binnen de culturele context. Toon interesse in de achtergrond van patiënten zoals migratiegeschiedenis, familie, geloof en gewoonten.

Houd er ook rekening mee dat niet iedereen uit een bepaalde cultuur hetzelfde denkt of hetzelfde doet. Ieder mens is anders, dus benader iedereen persoonsgericht. Deze informatie en voorlichtingsmaterialen helpen je bij cultuursensitief communiceren.

Integrale aanpak van overgewicht

Overgewicht en obesitas ontstaan door een wisselwerking tussen biologische, psychologische en omgevingsfactoren. Daarnaast spelen vaak ook andere problemen zoals armoede, stress, eenzaamheid, werkloosheid, schulden en relatie- of opvoedproblemen een rol. Deze problemen kunnen afzonderlijk van elkaar of in samenhang tot een ongezondere leefstijl en tot overgewicht of obesitas leiden.

De aanpak kan dan ook nooit enkel op het individu gericht zijn. Mensen hebben namelijk geen invloed op de achterliggende factoren of omgeving. Naast de individuele aanpak voor het verbeteren van de leefstijl en gezondheidsvaardigheden, is daarnaast ook een integrale aanpak nodig waarbij rekening wordt gehouden met achterliggende factoren.

Integrale aanpak en de GLI

Het is van belang dat bij het inzetten van de GLI rekening wordt gehouden met achterliggende oorzaken van overgewicht. Gebeurt dit niet, bestaat het risico dat de interventie voor een flink aantal mensen minder effectief is. Mensen bij wie deze achterliggende oorzaken een belangrijke rol spelen, zijn zonder ondersteuning vaak niet in staat om gezonder te leven. Zij zullen sneller in oude patronen terugvallen of minder makkelijk tot verbetering van hun leefstijl komen. Lees meer over het inzetten van de GLI voor écht iedereen.

Wat kunnen verschillende partijen doen?

Aandacht voor stressreductie, schuldhulpverlening, (sociale) participatie en armoede is daarom noodzakelijk in de ondersteuning bij leefstijlverandering. Dit vraagt om een netwerk waarin partners uit zowel het medische als het sociale domein samenwerken.

Om instroom van kwetsbare groepen in de GLI te stimuleren, is het van belang dat zorggroepen, huisartsen, gemeenten en zorgverzekeraars zich inspannen om de GLI tot een succes te maken. In dit document lees je wat de verschillende partijen kunnen doen en wat werkzame elementen zijn voor een effectieve interventie voor iedereen.

Meer informatie

Ervaringen met de gecombineerde leefstijlinterventie – CooL en Beweegkuur

Onderzoek naar de geschiktheid van CooL en Beweegkuur op verschillende onderdelen van leefstijlinterventies en bereik van deze programma’s voor mensen met een migratieachtergrond en lage sociaaleconomische positie

Effectieve interventies om gezondheidsverschillen te verkleinen

In dit document beschrijven we welke elementen werkzaam blijken om interventies voor iedereen effectief te maken zodat gezondheidsverschillen verkleinen.