De groep als veilige plek

Investeren in een positief en veilig groepsklimaat kost tijd, maar het betaalt zich dubbel en dwars terug.  Door aandacht te besteden aan de groepsdynamiek kan je invloed krijgen op de groepsvorming en zo de klas inclusief, kansrijk en veilig maken.

Er komt veel en ook veel tegelijk op je leerlingen af. Ze oriënteren zich opnieuw op de toekomst, terwijl ze het ‘normale’ bestaan weer enigszins oppakken. Gelukkig blijkt dat veel van hen leergierig, veerkrachtig en optimistisch zijn. Ze leren onder andere Nederlands spreken, maken vorderingen en voelen zich veilig en gewaardeerd op school. Schoolgaan structureert hun leven, het leidt hen af van hun persoonlijke problemen. Hiermee bieden jij en je collegae tegenwicht aan moeilijke omstandigheden en nare herinneringen. Het is de toegangspoort naar een beter leven.

Helende werking

Schoolgaan geneest niet maar heeft wel een helende werking en een beschermende invloed, mits leerlingen zich er veilig en geaccepteerd voelen. De acceptatie van godsdienst, ‘vertrouwd’ voedsel eten en de moedertaal mogen gebruiken zijn belangrijk, het verzacht de heimwee. Goede ondersteuning betekent daarom vooral dat je inzet op veiligheid en aandacht voor een prettig klimaat in de klas.

Naar school gaan levert leerlingen veel op:

  • School biedt structuur en uitdaging. Als leerlingen lang onderweg zijn geweest en/of lang geen volwaardig onderwijs hebben gehad, waarderen ze het naar school gaan enorm.
  • Leerlingen zijn (weer) onder leeftijdgenoten even ‘verlost’ van de zorgen van hun familie.
  • Het verwerken van heimwee en/of verliezen gaat gemakkelijker als leerlingen afgeleid en uitgedaagd worden door de school.
  • Ze krijgen, niet alleen door de leerstof maar ook door de dagelijkse omgang met jou en je collegae, grip op het leven in Nederland. Daardoor krijgen ze ook sneller dan de meeste ouders inzicht in de Nederlandse samenleving.
  • Snel Nederlands kunnen lezen en spreken en kennis hebben van de samenleving geeft leerlingen in het gezin een belangrijke positie. Zij zijn vaak ook blij dat ze met die kennis hun ouders kunnen helpen. Tegelijkertijd kan het de natuurlijke gezagsverhouding tussen kinderen en ouders verstoren en kan het de leerlingen belasten. Bijvoorbeeld omdat ze medeverantwoordelijk worden voor onderwerpen waar eigenlijk ouders verantwoordelijk voor horen te zijn.

Eigen sfeer, dynamiek en motivatie

Nieuwkomersklassen zijn vaak klein en hebben leerlingen van verschillende leeftijden en niveaus. Omdat er het hele jaar nieuwkomers aangemeld worden, verandert de samenstelling van je groepen vaak. Afdelingen en klassen voor nieuwkomers hebben een geheel eigen sfeer die afwijkt van het reguliere onderwijs. Docenten benadrukken vaak de enorme motivatie en veerkracht van de leerlingen. Voor leerlingen die onzeker zijn of ze hier kunnen blijven, is het moeilijk om positief te blijven. Bijvoorbeeld als ze niet langer een verblijfsvergunning verwachten en ‘binnenkort’ uitgezet denken te gaan worden. Ook voor leerlingen die tegen hun zin in naar Nederland kwamen, of die verwachten dat ze wellicht weer teruggaan met hun ouders, is het lastiger om gemotiveerd te blijven.

Relatie tussen jou en je leerling

Het belang van een goede relatie tussen jou en je leerlingen is groot. Hoe voelen leerlingen zich nu echt en durven ze zichzelf te zijn in de klas? Worden alle leerlingen in de groep geaccepteerd zoals ze zijn? De kwaliteit van interpersoonlijke relaties tussen jou en de leerlingen uit je groep vormt de basis van de sfeer in de klas. Positieve relaties zijn belangrijk voor zowel het sociaal en cognitief functioneren van je leerlingen als voor het welbevinden en cognitief functioneren van jezelf.

In de eerste periode op de nieuwe school hebben de leerlingen meestal maar met een klein aantal docenten te maken. Dagelijks zijn ze bezig met het leren van Nederlands. Ze leren zich te uiten in een nieuwe taal. Die dagelijkse taalverwerving maakt dat er intensief contact is met één docent, waardoor persoonlijke onderwerpen ook gemakkelijk ter sprake komen. De relatie tussen docent en leerlingen op de ISK is qua intensiviteit enigszins te vergelijken met die van de leerkracht op de basisschool. Omdat de leerlingen vaak weinig contact hebben met autochtone Nederlanders, ben jij vaak een belangrijke vraagbaak voor vragen over de Nederlandse samenleving. Leerlingen zoeken houvast, willen de Nederlandse samenleving begrijpen en stellen bijvoorbeeld ook vragen over je privésituatie. De mentorfunctie op het ISK is daardoor intensiever en persoonlijker dan in het reguliere VO.

Wat kun je doen als docent?

Klassenmanagement

Klassenmanagement is de manier waarop je een les organiseert en de groep aanstuurt. Hierbij zijn zowel het groepsproces als individuele behoeften belangrijk. Het gaat niet alleen om regels, maar ook om bijvoorbeeld de inrichting van het lokaal. Zo kan het helpen als het klaslokaal een duidelijke structuur heeft zodat leerlingen weten wat je op welke plek van hen verwacht. Denk hierbij aan functionele werkhoeken en het creëren van individuele werkstations. Ook kan je samen met de leerlingen klassenregels afspreken. Leerlingen hechten (onbewust) veel waarde aan duidelijke verwachtingen en heldere regels. Belangrijk hierbij is dat je niet alleen aangeeft wat níet mag, maar op een vriendelijke manier aangeeft wat juist wel gewenst is. Wanneer je dit goed op orde hebt, krijgen leerlingen de ruimte die zij nodig hebben om zich te ontwikkelen. Overigens kun je ook prima uitzonderingen maken op de regels voor sommige leerlingen. Als je het maar goed uitlegt aan de rest van de klas waarom de ene leerling bijvoorbeeld even een extra rondje mag lopen. Of waarom een alleenstaande jongere (AMV) wel vaker te laat mag komen. Hij of zij heeft immers geen ouders die hem helpen bij het op tijd uit bed komen. De ervaring leert dat leerlingen dit goed accepteren en de andere leerling er juist bij gaan helpen.

Zorg voor een veilige omgeving voor álle leerlingen

Het is belangrijk dat het veilige groepsklimaat er echt voor iedereen is. ‘Iedereen hoort erbij’ betekent dat er sprake moet zijn van een inclusief klimaat. Hierbij is aandacht voor discriminatie en uitsluiting van wezenlijk belang. Denk hierbij bijvoorbeeld aan leerlingen met een recente migratiegeschiedenis, leerlingen die geadopteerd zijn, leerlingen die opgroeien in armoede of leerlingen die een bepaalde handicap hebben. In het handboek ‘Van bescherming naar inclusie’ staan praktische tips hoe te komen tot een inclusief klimaat in de klas.

Veiligheid bieden is extra belangrijk voor leerlingen die getraumatiseerd zijn. Hoe kan je die veiligheid bieden? Leony Coppens schrijft hierover:

  • Een leerling kan nieuwe leerstof opnemen als hij zowel fysiek als psychisch veilig is.
  • Een leerling kan zich pas psychisch veilig voelen als hij zich in de relatie met de docent veilig voelt.
  • Leerlingen met ingrijpende jeugdervaringen hebben meestal niet de sociale vaardigheden die andere jongeren van hun leeftijd wel beheersen. Ga ervan uit dat een leerling soms bijna alles nog moet leren op het gebied van relaties.
  • Afstemmen in contact is voor leerlingen die thuis veel onveiligheid meemaken heel lastig. Je kunt leerlingen leren afstemmen en hun gevoel van veiligheid helpen vergroten door zelf goed af te stemmen op de gevoelens en gedachten onder/ achter het gedrag.
  • Als de stress bij een jongere oploopt, kun je de leerling helpen om rustig te worden door zelf kalm te blijven. Je non-verbale communicatie is hierin belangrijk.
  • Ga op zoek naar interesses en/of talenten van je leerling. Door hierbij aan te sluiten, deze te benoemen, verbeter je de relatie en draag je bij aan het vergroten van veerkracht (waaronder zelfbeeld/zelfvertrouwen).

Wat kun je doen als docent of ondersteuningsteam?

Een voorbeeldfunctie

Je staat model voor de relaties tussen leerlingen onderling. Als jullie investeren in hechte, positieve relaties met leerlingen kunnen zij sociaal gedrag stimuleren. Als leerlingen zich door een positieve relatie meer op hun gemak voelen kunnen zij meer energie steken in hun schoolwerk. Deze redenering geldt ook andersom. Een negatieve of conflictueuze aanpak van een docent kan leiden tot (meer) probleemgedrag,  leerproblemen en een slechte sociale positie van de leerling. Leerlingen zijn het meest op hun gemak en gemotiveerd wanneer ze je als vriendelijk en sturend ervaren.

Soms kun je het gedrag van leerlingen als moeilijk ervaren en dan kan het helpen om een leerlingbegeleider te betrekken. Gesprekken bij leerlingebegeleiding kunnen uiteraard helpen maar de grootste helende werking zit in de dagelijkse interactie in de klas. In individuele gesprekken kun je leerlingen wel bewust maken van waarom ze bijvoorbeeld op een bepaalde manier reageren, maar uiteindelijk moet in de klas weer die terugkoppeling plaatsvinden. Een goede afstemming tussen docent en leerlingbegeleider is dan ook van belang.

Meer informatie

Materialen

Bronnen

Naar boven