De (nieuwe) thuissituatie van de leerling

Hoe ziet de (nieuwe) thuissituatie van jouw leerlingen eruit en welke invloed heeft dat op wat je in de klas ziet? Leeft de leerling met zijn ouders, zijn er andere familieleden of is de leerling hier alleen en woont hij in een woongroep (dit is vaak zo bij alleenstaande minderjarige vluchtelingen, AMV’s) en welke verwachtingen leven er ten aanzien van het leven in Nederland?

Je vindt hier meer informatie over hoe de (nieuwe) thuissituatie  van een leerling doorwerkt in jouw klas, we geven inzichten mee waar je rekeningen mee kan houden. We gaan in op de mogelijke gevolgen van de (nieuwe) thuissituatie op je leerlingen in de klas. We geven opties voor een intake gesprek met ouders of een voogd om meer zicht te krijgen op de (nieuwe) thuissituatie van de leerling en de voorgeschiedenis.

Ouders (figuurlijk) afwezig

Ouders spelen de belangrijkste rol bij de ontwikkeling van hun kinderen. Leerlingen suggereren soms dat ze ‘het liever alleen doen’, maar ze hebben steun, advies, waardering en hulp nog steeds hard nodig bij de keuzes die ze op deze leeftijd moeten maken. Hoewel de ouders van je leerlingen, net zoals andere ouders, het beste voor hebben met hun kinderen, lukt het hen niet altijd om hun kinderen adequaat te ondersteunen. Ouders in asielzoekerscentra hebben soms psychische klachten, waardoor zij onvoldoende aandacht aan hun kinderen besteden. Ouders van nieuwkomers uit Midden- en Oost-Europa hebben, doordat zij te druk zijn met werken en soms onregelmatige diensten draaien, niet altijd voldoende aandacht en zorg voor hun kinderen.

Situatie van de ouders

Bij je leerlingen thuis wordt meestal geen Nederlands gesproken. Migrantenouders ouders zijn vaak nog sterk op het herkomstland georiënteerd. Het inburgeren gaat een groot deel van de ouders moeilijk af. Als ouders niet weten of ze hier kunnen blijven of een definitieve afwijzing hebben ontvangen, neemt de motivatie om hun kinderen in hun schoolwerk te ondersteunen ook af. Voor migrantenouders die beiden lange dagen maken en soms ook niet weten of ze hier zullen blijven, is het leren van Nederlands vaak moeilijk. Daarnaast is het aanleren van een nieuwe taal medeafhankelijk van scholingsachtergrond en leeftijd. Iemand van 40 met 5 jaar scholingsachtergrond in het land van herkomst zal veel meer tijd nodig hebben dan iemand van 25 met een universitaire opleiding.

Hoge verwachtingen en druk op kinderen

Bij veel ouders van de leerlingen op jouw school staan goede cijfers halen op school en stijgen op de maatschappelijke ladder op de eerste plaats. Een goede toekomst van hun kinderen was vaak een belangrijk motief om te vluchten/migreren. Dat ouders vaak zelf niet in staat zijn hun kind voldoende te ondersteunen bij school en wel veel verwachten kan leerlingen belasten. Zeker meisjes die veel in huis doen. Dit drukt op de kinderen te meer daar ouders vaak geen besef hebben van de achterstanden die kinderen hier moeten inhalen. Desondanks zijn veel van je leerlingen loyaal aan hun ouders, waarderen hen en tonen respect.

Rollen van kinderen in het gezin

In de middelbare schoolleeftijd moeten de leerlingen vaak regelmatig meehelpen in de opvoeding van jongere broertjes of zusjes. Bij arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa is het normaal dat oudere kinderen op hun jongere broertjes en zusjes passen als de ouders aan het werk zijn. Zij zijn s ’ochtends en na schooltijd vaak alleen thuis en moeten voor zichzelf zorgen. Ook vertalen ze nog wel eens voor hun ouders. Kinderen en ouders vinden dit vooral problematisch als het om moeilijke onderwerpen gaat als crisissituaties en een bezoek aan een specialist in het ziekenhuis. In een aantal gevallen, wanneer ouders zelf niet in staat zijn hun kind voldoende te ondersteunen in hun schoolcarrière maar wel veel van hen verwachten, kan dat leerlingen alsnog gaan belasten. Kinderen zijn en blijven loyaal aan hun ouders en vallen hen zelfs niet af als ze negatieve gevoelens hebben.

Verplichtingen

De leerlingen in je groep, zeker als ze wat ouder zijn, hebben vaak te maken met verplichtingen aan de achterblijvers en familieleden elders. Soms gaat het om morele verplichtingen: ‘zorg dat je slaagt in het nieuwe land’. Maar er zijn ook achterblijvers die financiële steun verwachten of zelfs praktische hulp om ook naar ‘het westen’ te kunnen emigreren. Vluchtelingen moeten soms grote schulden terugbetalen bij reisagenten / mensenhandelaars.

Woonsituatie

Je ziet een grote verscheidenheid aan woonsituaties van leerlingen die nieuw in Nederland zijn: Leerlingen die bij hun ouders (gaan) wonen, leerlingen die bij familie of bekenden zijn ingetrokkenen, leerlingen die alleen zijn en in een opvangcentrum of een woongroep wonen (lees hierover meer in het onderdeel ‘Alleenstaande minderjarige vluchtelingen’).

Gezinnen worden in feite vaak nieuw gevormd of er zijn voortdurend veranderingen zoals bij gezinshereniging. Soms moeten kinderen en ouders (meestal vader) weer aan elkaar wennen na jarenlange scheiding. Dat gaat niet altijd goed.

Doormigratie

Sommige ouders zitten nog steeds in afwachting van wat zij zullen doen, blijven, doorreizen of terugreizen. Omdat zij bijvoorbeeld in een onduidelijke situatie zitten of omdat ze afwachten wanneer een oorlog voorbij is. Voor veel kinderen en zeker voor de adolescenten is de onzekerheid over al of niet blijven een vervelende situatie. Pubers zoeken houvast.  In deze situatie zullen ouders hun kinderen soms minder goed ondersteunen met het leren van Nederlands.

Verblijfsvergunning

Leerlingen in de groep kunnen juridisch gesproken vaste grond onder de voeten hebben, omdat ze een verblijfsvergunning hebben of omdat ze uit EU-landen komen. Dat wil overigens niet zeggen dat ze allemaal in Nederland zullen blijven. Arbeidsmigranten gaan soms terug. Vluchtelingen reizen soms door naar andere landen. Jongeren hebben hier vaak zelf geen stem in.

Ongedocumenteerden

Er zijn ook leerlingen die vanwege andere redenen niet weten of ze kunnen blijven. Zo zijn er vluchtelingen die geen verblijfvergunning hebben gekregen, omdat ze al eerder in een ander land asiel aanvroegen. Zij worden nu gedoogd en verwachten uitgezet te zullen worden of verblijven zelfs illegaal in Nederland.

Pendelen

Sommige gezinnen, bijvoorbeeld Oost- Europese arbeidsmigranten, reizen regelmatig op en neer tussen Nederland en hun land van herkomst, bijvoorbeeld voor medische hulp. Niet alle arbeidsmigranten zijn hier verzekerd voor ziektekosten, wat een reden kan zijn voor het raadplegen van zorgverleners in het herkomstland. Maar feitelijk is de zorg in het eigen land soms ook veel toegankelijker.

Wat kun je doen als docent of ondersteuningsteam?

Een (verlengde!) intake waarbij je rekening houdt met de thuissituatie

  • Bereid de intake met ouders/verzorgers goed voor (in het geval van AMV’s kan dit bijv. ook de woonbegeleider zijn).
    Vraag hen vooraf of ze Nederlands spreken, schakel een onafhankelijke (telefonische) tolk in. Op de LOWAN website staat meer informatie hierover. Probeer zicht te krijgen op de opleidingsachtergrond van de ouders. Als ouders <10 jaar scholingsachtergrond hebben is het handig om je communicatie daarop af te stemmen. Hun kennis over school is waarschijnlijk niet zo groot en hun thuistaal is eenvoudig van niveau. Ben in de communicatie met de ouders dan zo concreet mogelijk en doseer je informatie.
  • Meld de leerling aan bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ).
    Een medische en psychosociale intake kan nuttige informatie voor school opleveren. Soms gaat een jeugdverpleegkundige op huisbezoek, soms neemt zij een intake af op school, soms worden ouders uitgenodigd bij de GGD.
  • Maak kennis met de ouders/verzorgers en betrek hen bij het onderwijs.
    Leerlingen hebben er soms last van dat hun ouders onvoldoende besef hebben van de achterstanden die zij hier moeten inhalen. Het helpt als je daarom ouders/verzorgers zo feitelijk mogelijk uitlegt hoeveel hun kind in moet halen om vergelijkbare prestaties als Nederlandse kinderen/jongeren te kunnen halen. Bijvoorbeeld hoe groot de woordenschat van de leerling op termijn moet zijn en dat het verwerven daarvan tijd kost.
  • Stel de ouders/verzorgers op hun gemak.
    Neem de tijd voor het gesprek. Benadruk dat de vragen die je stelt vragen zijn die ook aan Nederlandse leerlingen op een gewone school gesteld worden. Gebruik de vragen vooral om samen een gesprek te voeren. Ouders/verzorgers vinden het meestal fijn als je ook tussendoor ook iets vertelt over je eigen gezin/familie. Leg uit dat je contact met ouders/verzorgers erg belangrijk vindt en je een gezamenlijk doel hebt: een leerling die goed leert en zich prettig voelt op school. Desondanks kan het zijn dat ouders/verzorgers jouw vragen ongewoon vinden en sociaal wenselijke antwoorden geven. Vaak hebben ouders/verzorgers voor Nederlanders ongewone achternamen. Laat de ouder(s) zelf de voor- en achternaam opschrijven/typen. Noteer voor jezelf de uitspraak van die namen. Let op bijzondere leestekens zoals bijvoorbeeld in het Pools.

Vragen over de situatie in Nederland

  • Hoe is de gezinssamenstelling in Nederland ? Ga na of ouders en (alle) kinderen gelijktijdig arriveerden. Soms zijn gezinsleden jarenlang gescheiden geweest.
  • Als ouder(s) al eerder dan de leerling in Nederland waren, wie voedde de leerling dan daarvoor op?
  • Zijn er landgenoten in de directe omgeving? Zijn hier contacten mee?
  • Hoe is de woonsituatie in Nederland?

Vragen over de voorgeschiedenis

  • Waar komen ouders/leerlingen oorspronkelijk vandaan? (Gebruik eventueel google maps).
  • Welke familieleden zijn in Nederland, elders in Europa of wellicht nog onderweg?
  • Welke familieleden zijn achtergebleven in het herkomstland?
  • Wat voor onderwijs hebben ouders zelf gevolgd?
  • Wat is de religie en hoe gaat men hier mee om?

Vragen over de schoolervaring van de leerling

  • Heeft de leerling op school gezeten?
  • Welke klassen zijn doorlopen?
  • Wat was de instructietaal?
  • Kan de leerling lezen en schrijven, in welke taal of talen kan het lezen?
  • Hoe staat het met rekenen en andere vakken?
  • Is de schoolloopbaan onderbroken geweest?
  • Het is belangrijk om te weten of de leerling al eens eerder op een Nederlandse school gezeten heeft en hoe lang. Is hij/zij daarna, zoals bij Oost en Midden Europese migranten wel eens gebeurt, tussentijds buiten Nederland geweest?

Vragen over hoe het met de leerling gaat

  • Wat vindt de leerling leuk op te doen? Zijn er specifieke interesses?
  • Heeft de leerling specifieke kwetsbaarheden? Hoe lang al? Is er aan aanleiding?
  • Is de leerling gezond?
  • Kan de leerling zwemmen/ fietsen?

Bronnen

  • Wereldreizigers, Bram Tuk & Ilse Vlietstra, Pharos 2017
  • Welkom op School, Bram Tuk en Milleke de Neef, Pharos 2015
Naar boven