Jongeren zonder ouders of volwassen familieleden (AMV’s)

Jongeren die zonder ouders of andere volwassen familieleden naar Nederland komen zijn een bijzondere en soms een extra kwetsbare groep. Een groep waar je in het onderwijs op een andere manier rekening mee moet houden. Zij heten AMV’s (alleenstaande minderjarige vluchtelingen). Daar zijn maar weinig heel jonge kinderen bij. Vaak gaat het om 16- of 17-jarigen.

Dit artikel op de LOWAN website beschrijft hoe de huidige situatie van AMV’s in Nederland en specifiek op de ISK’s eruit ziet, welke triggerfactoren en beschermende factoren er zijn en wat je als ISK kunt doen voor deze groep leerlingen.

De term ‘alleenstaand’ is eigenlijk onjuist, deze jonge vluchtelingen zijn wel onbegeleid maar niet alleenstaand. In veel gevallen leven beide ouders nog en voelen ze zich deel van een groot familienetwerk. Dat ouder(s) en uitgebreide familie duizenden kilometers van hier leven, wil niet zeggen dat deze kinderen en jongeren hun familiebanden niet nog sterk beleven. Daarnaast sluiten zij tijdens de soms jaren durende tocht naar Europa (tijdelijke) vriendschappen, vaak met landgenoten. Dit zijn soms hechte groepen die ook in Nederland nog samen optrekken.

Leefsituatie

Jongeren die zonder ouders of andere volwassen familieleden naar Nederland komen wonen eerst in kleine woonvoorzieningen op een locatie van COA (POL of POA locatie genoemd). Zij krijgen bij binnenkomst direct een voogd vanuit NIDOS, de voogdij-instelling die de wettelijke voogdij heeft over AMV’s. Jongeren krijgen van deze voogd begeleiding tijdens de asielprocedure. Daarnaast krijgt de jongere juridische begeleiding van een advocaat. Wanneer een ouder in Nederland arriveert krijgt deze weer het gezag.

Kinderen tot en met 14 jaar (met en zonder verblijfsstatus) worden geplaatst in opvanggezinnen (een OWG gezin). Wanneer een AMV een verblijfsstatus heeft, gaat deze (vanaf 15 jaar) wonen bij een contractpartner van NIDOS. De praktische en pedagogische dagelijkse zorg wordt daarmee in opdracht van NIDOS door derden uitgevoerd, de zgn. ‘contractpartners’ van NIDOS. In de praktijk is dat vaak een organisatie die ook jeugdhulp biedt. Deze organisaties bieden KWG’s (een groep met 7×24 uurs zorg) of KWE’s (24 uur zorg per week, in de weekenden niemand). Dit filmpje van contractpartner YOIN (welke wordt gezien als een goed voorbeeld) geeft een mooi beeld van hoe het leven op een KWE eruit ziet.

Vanaf januari 2023 kunnen AMV’s ook na 18 jaar begeleiding krijgen, tot maximaal 21 jaar kunnen zij blijven wonen bij een contactpartner van NIDOS. De voogdij stopt echter wel bij het 18e jaar. Als de jongere zelf aangeeft het niet meer nodig te hebben, mag hij van begeleiding afzien (ook als de contractpartner het wel nodig acht). Wanneer er geen begeleiding meer nodig is, is de gemeente verantwoordelijk voor het zoeken van passende woonruimte.

Leefsituatie – de huidige realiteit

In de praktijk loopt het echt vaak anders dan hierboven beschreven. De afgelopen jaren was er sprake van een grote toename van AMV’s. De opvangvoorziening is niet toegerust op deze grote instroom en het tekort aan pleeggezinnen en kleinschalige opvangvoorzieningen heeft grote gevolgen voor deze minderjarigen. Sommigen wonen daardoor voor langere tijd in de noodopvang. Door het woningtekort wonen er daarnaast ook kinderen met verblijfsstatus langer op een COA locatie. Lees hierover meer in het artikel over ‘Zorg voor AMV’s op de ISK’ op de LOWAN website. Het voor langere tijd verblijven in de noodopvang waar gebrek is aan goede beleiding, zorg en onderwijs plus de vaak flinke hoeveelheid verhuizingen kunnen leiden tot grote problemen en isolement bij deze kinderen (en bij de andere bewoners in de noodopvang). Dit levert helaas ook meer problemen op school op.

Wat zie je op school bij AMV’s

Er zijn veel signalen van scholen dat AMV‘s, vaker dan de nieuwkomers mét ouders, absent zijn op school. De beperkte ondersteuning door ouders en de zorgen die AMV’s hebben over hun familie en de aanvraag voor gezinshereniging kunnen een rol spelen. Ze kunnen vaak grote teleurstellingen ervaren als ze eenmaal in Nederland zijn. De gewenste gezinshereniging duurt immers niet 6 maanden zoals ze verwacht hadden maar kan soms wel 3 jaar of langer duren. Ook het gebrek aan perspectief heeft zijn weerslag. Daarbij kunnen deze leerlingen veel last hebben van schaamte en schuld, zij worden immers gezien als redder van de familie maar het lukt ze niet om de gezinshereniging te regelen. Deze schaamte en schuldgevoelens kunnen behoorlijk ontwrichtend zijn.

Hun start verloopt daardoor een stuk moeizamer en dat zie je terug in jouw lessen. LOWAN constateert dat in de huidige periode (2023 – 2024) het hoge aantal AMV’s op (tijdelijke) noodlocaties vraagt om het op korte termijn opzetten van grote aantallen klassen voor ook nog eens een beperkte periode, maar dat dit in de praktijk onmogelijk is om te organiseren mede door de grote personele tekorten (lees meer hierover in het eerder genoemde artikel). Gevolg is dat veel AMV’s in de eerste periode van verblijf in Nederland op wachtlijsten terecht komen en niet naar school gaan, met alle negatieve gevolgen van dien voor hun onderwijsproces. ISK’s geven aan dat als deze jongeren na maanden uiteindelijk wel naar school gaan, dat vaak gepaard met veel verzuim. ISK’s geven vrijwel unaniem aan dat het beter gaat met leerlingen die in een pleeggezin wonen dan met de leerlingen die in POA’s of de grote noodopvanglocaties verblijven. Het is dan ook belangrijk dat de school weet (via de intaker, mentor of de zorgcoordinator) wat de woonsituatie is, hoe de begeleiding geregeld is en waar ouders/familieleden zijn en of er gezinshereniging aangevraagd is. Neem dit mee in hoe je naar de leerling kijkt!

Ogenschijnlijk vragen deze jongeren niet om ondersteuning, ze lijken (en zijn!) vaak zelfstandig en veerkrachtig. Klassikaal met andere jongeren in gesprek gaan over slapen, voeding en ontspaning, bijvoorbeeld met een gezondheidsbevorderaar van de GGD, biedt de jongeren dan steun. Informatie over middelengebruik is bij deze jongeren extra belangrijk, omdat middelen als alcohol, wiet en pillen in Nederland gemakkelijk en vaak relatief goedkoop verkrijgbaar zijn. Maar minstens zo belangrijk is de dagelijkse begeleiding. Deze jongeren moeten weer vertrouwen krijgen in mensem om zich heen. Een of meer volwassenen aan wie zij zich kunnen hechten en die een stabiele relatie bieden. Onderwijs, uitleg over hoe de nieuwe samenleving werkt en sociale steun werken helend.

Vergeet na dit alles niet: Wat je zeker ook ziet bij deze jongeren is dat ze ontzettend veel veerkracht hebben, ze zijn vaak enorm beleefd en ze hebben heel erg de behoefte om gezien te worden, verbinding te maken en normaal te zijn zoals alle kinderen!

Invloed vluchtroute

Een deel van de AMV’s heeft een zware vluchtroute in zijn of haar eentje afgelegd. Tijdens de vlucht lopen zij kans op bedreigingen, martelingen, uitbuiting en geweld. Het ontbreken van steun en bescherming van ouders, maakt hen tijdens de vlucht extra kwetsbaar. Ook seksueel geweld is een groot risico. Vooral meisjes en vrouwen worden hiermee geconfronteerd tijdens de vlucht, maar ook in Nederland zijn ze kwetsbaar voor misbruik en prostitutie. Deze kinderne vluchten vaak samen met een groepje en raken aan elkaar gehecht, maar je kunt elkaar onderweg ook kwijt raken. Vaak slapen ze overdag en lopen ze ’s nachts omdat je dan minder risico loopt om gepakt te worden. De vluchtroute en hetgeen de jongeren hebben meegemaakt onderweg (maar ook in het herkomstland en later in Nederland) hebben veel impact op hoe de leerling in het leven staat, hoeveel moeite hij/zij heeft om mensen te vertrouwen, etc. Kijk voor meer begrip over de vluchtroutes en wat de jongeren allemaal mee kunnen maken naar de documentaires Shadow Game, Hammoudi’s Dream en The Mind Game.

Invloed familie

De sterke binding met familie in het land van herkomst geeft een levensdoel en biedt belangrijkse sociale steun. Ook de tijdelijke reisgenoten die zij onderweg tegenkwamen, of de dorps- of streekgenoten met wie ze samen vluchten en in Nederland wonende landgenoten zijn vaak belangrijk voor hen. Dit is bijvoorbeeld bij veel Eritrese amv’s het geval. De vlucht kun je een liefdevolle verbanning noemen. Ouders menen dat hun kind er beter van wordt, hoe zwaar het afscheid ook valt. Het is in veel culturen ook niet ongewoon om je kind tijdelijk ergens anders onder te brengen. Die verbondenheid met het thuisfront kan ook nadelen hebben. Ouders, famile en gemeenschap hebben wel specifiek verwachtingen.  Hooggestemde verwachtingen van familie motiveren jongeren, maar kunnen ook als last ervaren worden, bijvoorbeeld als het hier tegenzit.

Soms gaat het om impliciete opdrachten, zoals ‘wees succesvol’. Soms om feitelijke, expliciete opdrachten ‘zorg dat wij ook naar Europa kunnen’ of ‘stuur geld’. De familie heeft vaak grote schulden gemaakt om de vlucht te kunnen bekostigen en moet dit dikwijls onder druk (aan mensensmokkelaars) terugbetalen. Impliciete en expliciete opdrachten van familie kunnen veel invloed hebben. Hier niet aan voldoen, kan leiden tot verdriet, schuld, schaamte, boosheid of psychische problemen. Sommige kinderen hadden daarnaast zelf al een beeld van hoe het nieuwe land eruit zou zien. Mentoren of bijvoorbeeld een zorgcoordinator kan hen uitnodigen daarover te praten, waarbij het belangrijk is duidelijk te maken dat dit niet per se hoeft. ISK’s en andere scholen kunnen hiervoor gebruik maken van de methodiek Welkom op School.

Seksuele gezondheid

Een specifiek probleemgebeid is hun seksuele gezondheid en weerbaarheid. Door hun jonge leeftijd, hun onduidelijke toekomstperspectief en hun grote afhankelijkheid van instanties en landgenoten, zijn zij kwetsbaar voor seksueel misbruik. Door het ontbreken van goede voorlichting op seksueel gebied komen zwangerschappen en abortussen relatief veel voor. Een aantal AMV’s komt bovendien uit samenlevingen waar het volstrekt vanzelfsprekend is om op jonge leeftijd een kind te krijgen. Moederschap geeft invulling aan je bestaan en sommigen gaan er (onterecht) vanuit dat ze meer kans maken op asiel met een kind. In de kerndoelen van het onderwijs staat dat aandacht geven aan seksuele diversiteit en seksualiteit verplicht is. Door het ontbreken van een gemeenschappelijke taal in de klas,door taboes en andere belemmeringen is seksuele vorming vaak lastiger. Je kunt hiervoor gebruik maken van de methodiek Wijzer in de liefde en de website Zanzu.

Schoolse vaardigheden

Voor een deel van de AMV’s geldt dat hun startpositie in het onderwijs, evenals die van andere jonge vluchtelingen in de middelbare schoolleeftijd, niet gunstig is. Soms zijn zij analfabeet. Veel vaker zijn ze ‘anders gealfabetiseerd’. Dat wil zeggen in het niet-Latijnse alfabet, bijvoorbeeld Arabisch of Tygrinya (Eritrea). Het kost in deze gevallen extra inspanning om de Nederlandse taal te leren. Eritrese vluchtelingen, waaronder veel AMV’s, hebben bij aankomst in totaal gemiddeld maar vier jaar onderwijs gevolgd. Maak daarom onderscheid tussen enerzijds de prestaties en inzet en anderzijds hoe het niveau van het kind (nog) afwijkt van dat van kinderen die hier geboren zijn.

Andere schoolse vaardigheden waar sommige AMV’s echt bij geholpen moeten worden zijn concentreren, op tijd komen, op je stoel zitten, vragen stellen, voorbereiden op school, huiswerk maken, een beeld hebben van wat je mee naar school neemt en wat je weer mee naar huis neemt (zo zien ISK’s vaak dat deze leerlingen hun tas op school laten liggen). Dit kan te maken hebben met het andere onderwijssysteem in het land van herkomst, het missen van vele onderwijsjaren tijdens de (soms jarenlang durende) vlucht en de afwezigheid van ouders die je bij al deze schoolse vaardigheden kunnen steunen.

Advies bij verzuim: bekijk de groep AMV’s niet als geheel maar bekijk per kind wat de reden van verzuim is.

Wat kun je doen als docent of ondersteuningsteam?

  • Vraag altijd na wat de woonsituatie is en hoe de begeleiding geregeld is. Vraag ook waar ouders/familieleden zijn en of er gezinshereniging aangevraagd is. En neem dit mee in hoe je naar de leerling kijkt!
  • Probeer ook zicht te krijgen op de vluchtroute, omdat dit veel impact heeft op hoe de leerling in het leven staat, hoeveel moeite hij/zij heeft om mensen te vertrouwen, hoeveel hij/zij heeft meegemaakt etc. Stel hierbij (zeker in het begin) niet te veel directe vragen, maar lees je in over wat een bepaalde vluchtroute betekent. Stel vragen als ‘via welke landen ben je gekomen’,  ‘met wie heb je gereisd’,  ‘hoe lang ben je onderweg geweest’,  ‘hoe heb je de groep ervaren met wie je hebt gereisd’.
  • Laat je, als team, informeren over cultuursensitief werken en traumasensitief lesgeven. Dat is enorm helpend om deze jongeren goed te kunnen begeleiden.
  • Korte lijnen tussen de school, de woonbegeleiders en de voogden zijn belangrijke randvoorwaarden voor de noodzakelijke begeleiding van de AMV. Tegelijkertijd is het belangrijk niet te hoge verwachtingen te hebben van de zelfstandigheid van jongeren die alleen zijn gevlucht.
  • Bij verzuim is het eveneens belangrijk dat school contact zoekt met de woonbegeleiding en de voogd om een plan te maken. Elke jongere heeft zijn eigen reden om niet of te laat op school te zijn (lees meer over de fases waarin een jongere kan zitten bij ons onderdeel ‘Nieuw in Nederland, wat betekent dat?’).
  • AMV’s hebben vaak meerdere hulpvragen die niet schoolgerelateerd zijn. Ga dan niet zelf aan de slag maar verwijs hen naar de voogd, de mentor/woonbegeleider, of de gezinsherenigingsfunctionaris. Vind de AMV dat lastig zelf te doen; app, mail of bel dan samen zodat de leerling zich wel gehoord voelt.
  • De voogd is belangrijk voor de beslismomenten in het leven van de jongere tot 18 jaar. De woonbegeleiders zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding bij het wonen en werken aan zelfstandigheid. Een van de woonbegeleiders in het team van de jongere is de vaste mentor van de jongere, de mentor ziet de jongere een aantal keer per week in woonomgeving. Wanneer school zorgen heeft en/of vragen over dagelijkse dingen dan kan school het beste contact opnemen met de woonbegeleider. Zijn de zorgen groter en moet er overstijgend met elkaar een plan gemaakt worden, dan zullen zowel de voogd als de woonbegeleider betrokken moeten worden.
  • Het hoge verzuim van een deel van de amv’s zit veel ISK-medewerkers dwars. Moeten zij strenger aangepakt worden? Moeten zij plaats maken voor jongeren op de wachtlijst? Een positieve bejegening is volgens ervaren medewerkers het meest effectief. Een vaak genoemd advies is om ‘laatkomers’ positief te begroeten. Dit werkt goed bij de meeste ISK-leerlingen, maar is extra van belang bij de AMV omdat de meesten zonder hulp van volwassenen uit bed en op school moet komen.
  • Een praktische tip is om tijdens schooltijd te zorgen voor ontspanning, via sport, yoga, creatieve lessen of muziek. Verschillende ISK’s hebben goede ervaringen met yoga en mindfullness oefeningen gedurende de dag, die door docenten zelf worden ingezet tijdens de lessen. ISK’s die actief zorgen dat leerlingen met (vermoedelijke) trauma’s na school een sport beoefenen, zien dat de stress van deze leerlingen tijdens schooltijd minder wordt. Ook creatieve vakken en samen koken werkt ontspannend. Lees voor meer (praktische) tips over wat je als ISK kunt doen hoofdstuk 2 van het eerder genoemde artikel ‘Zorg voor AMV’s op de ISK’.
  • Kijk voor meer begrip over de situatie van AMV’s met het team samen naar de documentaires Shadow Game, Hammoudi’s Dream en The Mind Game.

Materialen en interventies

Bronnen

  • Geschreven in samenwerking met YOIN
  • Artikel ‘Zorg voor AMV’s op de ISK’ door Eva Klooster, LOWAN 2024
  • Website NIDOS
  • Factsheet AMV’s (website Pharos)
  • Rapport Van ver gekomen; een verkenning naar het welzijn en de gezondheid van Eritrese vluchtelingen. Pharos 2015
  • Rapport Syrische nieuwkomers in de gemeente. Pharos 2015
  • Holland is niet mijn land, maar het kan niet beter; Jongvolwassen vluchtelingen in Nederland. M. Smit & M. Thomeer-Bouwens. Kind en Adolescent 2000
  • Nieuwkomers op school, onderwijs als startpunt voor een betere toekomst. Redactie M. Lieskamp, J. van Loo & A. Schoemaker. PICA 2017
Naar boven